
Jurisprudentie
ZJ0028
Datum uitspraak2000-06-14
Datum gepubliceerd2002-06-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00023T
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-06-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00023T
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 00/00023
14 juni 2000
CJIB 23512155
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Utrecht
van 24 januari 2000
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling van de bestreden beslissing
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd van fl. 280,-- ter zake van "overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen (verkeersbord A1); meer dan 30 t/m 35 km per uur", welke gedraging zou zijn verricht op 29 september 1998 op de Liniewaterweg te Utrecht, met een voertuig met het kenteken [kentekennummer 1]. De officier van justitie heeft het beroep bij beslissing van 5 juli 1999 ongegrond verklaard, waarna de betrokkene beroep heeft ingesteld bij het Kantongerecht. Het beroepschrift is binnengekomen op 3 augustus 1999.
3.2. De betrokkene heeft gesteld dat de beschikking op grond van onjuiste gegevens tot stand is gekomen. In een aanvulling van 4 januari 2000 op zijn beroepschrift aan het Kantongerecht heeft de betrokkene daartoe -zakelijk weergegeven- onder meer aangevoerd:
1. Er worden verschillende kentekens genoemd. De definitieve beschikking is niet gebaseerd op de feitelijke waarneming.
2. De vermelding van de verbalisant dat er gelijktijdig een motorfiets is staande houden is niet juist. Aldus kan het aangevoerde argument, als zou er op grond van dit dubbel aan de kant zetten een kentekenverwisseling hebben plaatsgevonden, niet worden gehandhaafd.
3. De wegbenaming zoals wordt vermeld op de kennisgeving van beschikking, de definitieve beschikking en de beslissing van de officier van justitie is "Liniewaterweg". Echter de gemeente Utrecht kent geen voor het openbaar verkeer openstaande weg met de naam "Liniewaterweg". De weg bestaat helemaal niet.
4. Met betrekking tot het z.g. verwisselde kenteken, dat afkomstig zou zijn van een gelijktijdig staande gehouden motorfiets: bijgaand ontvangt u een kopie van het vrijwaringsbewijs betreffende dat kenteken. Het betreffende motorvoertuig (een personenauto en geen motorfiets) was sinds 29 augustus 1998 niet meer in mijn bezit.
3.3. Bij beslissing van 24 januari 2000 is het beroep ongegrond verklaard. De Kantonrechter baseert zich daarbij op het gegeven dat betrokkene is staande gehouden en daarbij als reactie op de geconstateerde gedraging heeft verklaard: "Ik weet he". Daarmee acht de kantonrechter vast staan dat de gedraging is verricht.
3.4. In hoger beroep klaagt de betrokkene erover dat de kantonrechter voorbij is gegaan aan hetgeen hij in zijn beroepschrift en in de aanvulling daarop heeft gesteld.
3.5. Het hof overweegt, dat op de kennisgeving van beschikking het kenteken [kentekennummer 2] is vermeld, hetgeen het kenteken is van de Suzuki personenauto, die -blijkens de door betrokkene overgelegde copie van een vrijwaringsbewijs- tot vrij kort voor de datum van constatering van de gedraging in het kentekenregister op naam van betrokkene heeft gestaan. De verbalisant verklaart in een aanvullend proces-verbaal, dat dit kenteken betrof "het kenteken van een andere motorfiets, die tegelijk met hem aan de kant is gezet".
3.6. Omtrent de omstandigheden waaronder de gedraging is geconstateerd acht het hof zich thans onvoldoende geïnformeerd. Het hof wenst met name duidelijkheid over de vraag of voor de personenauto met het kenteken [kentekennummer 2] op dezelfde plaats en op (nagenoeg) hetzelfde tijdstip een kennisgeving van beschikking is opgemaakt en uitgereikt. Tevens kan dan duidelijk worden of de Liniewaterweg die is genoemd als plaats van staande houden een verschrijving is geweest voor de Waterlinieweg.
Derhalve zal het hof de advocaat-generaal opdragen binnen vier weken schriftelijk hieromtrent inlichtingen te verstrekken.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
draagt de advocaat-generaal op binnen vier weken schriftelijk informatie te verschaffen omtrent het in 3.6. gestelde.
Dit arrest is gewezen door mr Kalsbeek, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Vlietstra, als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 juni 2000.